Gespreksonderwerpen

Wat kun je en wat niet?

  • Wat zijn jouw sterke kanten, waarom past deze opleiding goed bij jou?
  • Typen of schrijven, gebruik van laptop, typespalk of eenhandig toetsenbord.
  • Specifieke werkzaamheden of handelingen: wat kun je wel, wat niet, wat met hulp of op een aangepaste manier?
  • Werktempo: heb je meer tijd nodig voor bepaalde dingen? Denk aan extra tijd voor opdrachten, tentamens en de studie als geheel.
  • Wat heb je nodig om overbelasting te voorkomen?
  • Planning, studieprogramma en studieduur: waar zitten knelpunten en hoe kunnen die worden opgelost?
  • Diploma-eisen: wat zijn de officiële exameneisen? Het is belangrijk om samen vóór de start te kijken of je hieraan kunt voldoen.

Aanpassingen, hulpmiddelen en training

  • Gebruik van prothese of hulpmiddelen, zoals een typespalk, hulpmiddel voor knippen of een extra boekenpakket.
  • Aanpassingen op de studieplek, zoals een aangepaste stoel of tafel.
  • Bepaalde vaardigheden leren of extra oefenen.

Medestudenten

  • Wat wil je ze vertellen over jezelf?
  • Welke afspraken wil je met ze maken over hulp?
  • Structurele hulp van medestudent of maatje.

Opleiding

  • Mentor of vaste contactpersoon vanuit de opleiding. Op wie kun je terugvallen en waar kun je de eerste tijd met praktische problemen terecht?
  • Stages: is hier al ervaring mee en zijn er eventueel alternatieven? Het regelen van een stage blijkt in de praktijk nogal eens lastig dus het is belangrijk om dit op tijd te bespreken.
  • Heeft de opleiding zelf nog vragen aan jou?

Overige onderwerpen

  • Vervoer, reiskosten
  • Is er een introductieprogramma? Hoe ziet het programma eruit en hoe kom je in contact met de introductiecommissie om eventuele knelpunten te bespreken? Regel eventueel ook een maatje voor tijdens introductie.